Ford’s onbehagen

Gelezen in NRC Handelsblad van 6 september 2013:

Deze week college gegeven over planning in de twintigste eeuw aan eerstejaars studenten op de UvA. Mijn college opende niet met de Woningwet van 1901, maar met de massaproductie van de T-Ford in Amerika vanaf 1908. De Amerikaanse auto-industrie, groot geworden in Detroit, zou de steden en de landschappen van Europa en Amerika namelijk ingrijpend veranderen en het negentiende eeuwse tuindorp – als medicijn bedoeld tegen de industriële stad – in de vorm van de ‘suburb’ definitief laten triomferen. Regionale gespreide verstedelijking zoals Frank Lloyd Wright die met zijn studies van ‘Broad Acre City’ in de jaren dertig tekende werd het dominante patroon dankzij de T-Ford van Henry Ford (1863-1947). De in New York woonachtige Jane Jacobs zou begin jaren zestig ten strijde trekken tegen de snelwegen van Robert Moses, die nu ook de Amerikaanse binnensteden doorboorden en functioneel uitholden, nee leegzogen. Het was deze strijd, die begon met Henry Ford’s schepping.

Vincent Curcio schreef een mooie biografie van Henry Ford. Bernard Hulsman recenseerde deze onlangs in NRC Handelsblad. De assemblagelijn voor de T-Ford, zo lees ik, kwam in 1913 gereed, waarna Ford het arbeidsloon tot vijf dollar per dag verdubbelde. Ook verkortte hij de werkdag tot acht uur. Hierdoor konden de arbeiders een auto kopen en hadden ze voldoende tijd om er in rond te rijden. Wat ik niet wist, is dat Henry Ford helemaal niet van de grote stad hield, en al helemaal niet van Detroit – nota bene de stad die hij zelf geschapen had. In Alabama wilde hij een lint van idyllische dorpen bouwen en in Brazilië begon hij aan Fordlandia, een utopisch stadje voor arbeiders op een rubberplantage. Hulsman: “De utopische dorpen kwamen voort uit zijn onbehagen in de moderne wereld. (…) Hij had een hekel aan industriesteden als Detroit en het materialisme van de consumptiemaatschappij. (…) Hij verlangde terug naar het simpele plattelandsleven van zijn jeugd, met de bijbehorende oude normen en waarden.” Ford was niet de enige. Bijna alle Amerikanen zijn gevlucht, zodra ze konden, met hun auto naar de suburb, liefst ver van de grote stad. Amerikanen, op een paar New Yorkers na, zijn toch vooral antistedelijk.


Posted

in

,

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *