Doodnormaal

Gehoord op 22 juni 2010 in de Zuiderkerk:

Het was de derde avond van het Amsterdam Lab over Gaasperdam. Deze keer ging het over veiligheid, gezondheid en jongeren. Het duurde even voordat we aan de slag mochten. Eerst waren er de presentaties van de experts. We zagen monitors en statistieken en een verhelderend stripverhaal van een rondgang met de wijkagent door Holendrecht-West. Opvallend hoe experts ons steeds maar weer hun kennis willen aanreiken en duiden. En architecten mogen graag direct al oplossingen tekenen. Erg goed bedoeld allemaal. Maar het is niet waarvoor we gekomen waren. Want toen het echte gesprek eenmaal begon – uiteindelijk bleef daarvoor slechts een uur over – , barstte het los. Er waren niet eens veel mensen aanwezig, maar die er waren, vertelden boeiende verhalen over de werkelijkheid van Gaasperdam. Met alle nuances die erbij horen. In korte tijd krijg je een uitstekend inzicht in een Amsterdamse wijk die eigenlijk doodnormaal is, maar waar ook vervelende of juist opwindende dingen gebeuren. Kerken en gebouwen in de wijk vervullen soms regionale functies. Woningtoewijzing door woningbouwcorporaties veroorzaakt soms overlast. Veel spannende zaken gebeuren binnen, achter gesloten deuren. Dat het ergens mis dreigt te gaan voel je al mijlenver aankomen. Daar zou je preventief iets aan kunnen doen door bijvoorbeeld de bosjes om te hakken, doorzichten te maken, een camera op te hangen. Doodnormale zaken ga je waarderen. Erg moeilijk is het allemaal niet. Vaak zijn het hele concrete dingen. Waarom liggen er dertig gemeentelijke roeiboten, ongebruikt, opgeslagen in een loods aan de Gaasperplas? Waarom zijn er geen markten? Waarom liggen er voorzieningen in de wijk die niet worden gebruikt? Waarom zijn sommige actieve bewoners tegen elke verandering? Je wordt nieuwsgierig en zou graag antwoorden willen horen.

De vraag die me het meeste bezighield was deze: zijn niet veel problemen en tekortkomingen in dit stadsdeel te wijten aan het feit dat hier een echte woonwijk is gebouwd? Je kunt in Gaasperdam namelijk alleen maar wonen. Wonen als consumptiegoed, wonen als bestemming. Is het wonen echt zo belangrijk dat het afgezonderd in een groene omgeving moet worden ondergebracht? Is dit nu de ideale omgeving voor ‘de spelende mens’’? Even verderop ligt het dorp Abcoude. Daar liggen alle functies op loopafstand van elkaar. Dat dorp functioneert goed, ook al bevindt het zich onder de rook van de grote stad. Sommige delen van Gaasperdam zullen ongetwijfeld even goed functioneren. Maar de vraag is toch hoe lang. Thuisgekomen lees ik in NRC Handelsblad van diezelfde avond een interview met Maarten Hajer, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving, over een studie naar ‘’de herschikking van stedelijk Nederland’’. “De stad is een veelkleurig mozaïek van aan elkaar grenzende stedelijke milieus, met verschillende stedelijke kwaliteiten,” stelt hij. De opgave is “de identiteit van elk stedelijk milieu in de stad te versterken en daardoor aantrekkelijk maken. Niet door zomaar een louter functioneel stuk stad of bedrijventerrein aan te leggen omdat er in de huidige stad nu eenmaal weinig ruimte voor is, maar door de plaats daarvoor zorgvuldig uit te kiezen.” Hier spreekt de expert.


Posted

in

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *