Steden als olifanten

Gelezen in Sunday Magazine van 19 december 2010:

Opmerkelijk artikel van Jonah Lehrer in de Sunday Magazine over de wetenschapper Geoffrey West. West is een 70 jaar oude Britse wetenschapper die o.a. aan Stanford University heeft gedoceerd en op Los Alamos National Laboratory heeft gewerkt, een theoreticus en een echte bèta. Na zijn pensionering besloot hij zich op steden te richten. Waarom zijn er steden, waardoor groeien steden, waardoor neemt verstedelijking op deze planeet exponentieel toe? West deed alsof er geen theorie bestond en begon data te verzamelen; enorme files downloadde hij van het Census Bureau. Na twee jaar vond hij een heel eenvoudige rekenformule die de omvang, groei en aard van steden in de wereld verklaart. Althans, de berekening verklaart het verschijnsel ‘stad’ voor 85 procent.

De wet bleek overeen te komen met een veel algemenere wet die biologische verschijnselen verklaart. Deze wet is afkomstig van Max Kleiber en stamt uit de vroege jaren ‘30: “he noticed that the sprawlingly diverse animal kingdom could be characterized by a simple mathematical relationship, in which the metabolic rate of a creature is equal to its mass taken to the three-fourths power.” Dit algemene principe heeft nogal wat implicaties, omdat het laat zien dat grotere organismen minder energie per gewichtseenheid nodig hebben dan kleinere.  De metropool, ontdekte West, wordt net als dieren en mensen door zijn interne infrastructuur bepaald. Een stad is als een olifant: “In city after city, the indicators of urban “metabolism,” like the number of gas stations or the total surface area of roads, showed that when a city doubles in size, it requires an increase in resources of only 85 percent.” Dat betekent dat steden de meest duurzame, door mensen gecreëerde structuren zijn. Hoe groter de stad, hoe duurzamer. “Small communities might look green, but they consume a disproportionate amount of everything.” Ook suburbs – steden als Phoenix – kunnen soms snel groeien, maar dat is geen duurzame groei; ze worden gekenmerkt door gemiddeld lagere inkomens en geringere innovatie. Echter, een mens gaat niet in een grote, dichtbebouwde en volgepakte stad wonen omdat zoiets duurzaam is. Volgens West is er maar één verklaring voor de trek naar de grote steden: menselijke interactie. Niet dat de metropool daarmee een prettig milieu voor ontmoeting is. Alles draait om toeval, toevallige ontmoetingen, soms zijn het vervelende, niet gewenste ontmoetingen, en dat vinden mensen lang niet altijd fijn. “West admits that all successful cities are a little uncomfortable. He describes the purpose of urban planning as finding a way to minimize our distress while maximizing our interactions.” Zo is het. Het is tijd voor duurzaamheid. Het is tijd voor grote steden. En de opgave voor de planners is: maximalisering van ontmoetingen, minimalisering van ergernissen. Oftewel, het organiseren van probleemloze congestie.


Posted

in

,

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *