Zorg om burgerschap

Gehoord in CREA te Amsterdam op 21 februari 2017:

 

De eerste Amsterdamlezing van dit jaar werd gehouden door Geert ten Dam, hoogleraar onderwijskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Ten Dam, die tevens kroonlid is van de SER, voorzitter van het College van Bestuur van de UvA en tot eind 2014 voorzitter van de Onderwijsraad, behandelde burgerschapsvorming in het Nederlandse onderwijs. Burgerschap vond ze een uiterst belangrijk onderwerp – een onderwerp dat ze ook bewust breed opvatte: het actief meedoen aan de samenleving. Het is een aandachtsgebied dat teruggaat op een wet die tien jaar geleden in Nederland werd ingevoerd. Scholen dienen aandacht te besteden aan burgerschapsvorming, maar hoe ze dat precies moeten doen wordt door de wetgever helemaal vrijgelaten en de regering biedt ook geen ondersteuning. Die ruimte was het gevolg van de vrijheid van onderwijs, maar het helpt niet echt, aldus Ten Dam. Een eerste internationale vergelijkende meting in 2009 gaf bijvoorbeeld aan dat het met die burgerschapsvorming onder de Nederlandse jeugd slecht gesteld is. Ons land, zo zei Ten Dam, “bungelde helemaal onderaan”. Dit najaar zullen nieuwe gegevens bekend worden. Ze had er weinig vertrouwen in. Uit eigen onderzoek kwam naar voren dat de Nederlandse jeugd een steeds ‘plattere’ opvatting heeft over bijvoorbeeld het begrip ‘democratie’. Voor steeds meer kinderen staat die gelijk aan de meerderheid plus één.

Gevraagd of ze zich zorgen maakte, reageerde ze in eerste instantie ontkennend. Het was minder de slechte score die haar interesseerde dan het grote belang dat ze aan het onderwerp hechtte, zeker nu de grootstedelijke bevolking steeds heterogener wordt. Een vraag uit de zaal of mensen in achterstandswijken niet meer bezig zijn met overleven dan met burgerschap, begreep ze wel, maar bracht haar niet van haar stuk. Ook dat de scholen al zo zwaar belast zijn en dat leraren van 24 jaar soms klassen tegenover zich vinden van liefst 32 kinderen die de dag ervoor allemaal de aanslagen in Parijs hebben gezien, het deed niets af aan het feit dat met name scholen tot veel in staat zijn. Burgerschap vond ze nu eenmaal erg belangrijk; ze schatte de impact van een goede school op liefst twintig procent. Daarop roerden zich verscheidene medewerkers van met name twee Amsterdamse scholen. Eén school werkte actief aan burgerschapsvorming, de andere bewust niet. Wat me duidelijk werd is dat het niet gaat om een apart vak ‘burgerschapskunde’, maar dat in elk onderdeel van het curriculum elementen van het brede begrip van burgerschap aan de orde moeten komen. Het is, zei Ten Dam, aan de scholen zelf om dit intern te bespreken. Ze noemde de Academische Werkplaats die sinds ruim twee jaar in Amsterdam bestaat als plek waar wetenschappers en onderwijsmensen elkaar over dit soort kwesties kunnen spreken. Nog een tip uit de zaal: als leerlingen burgerschapsvorming goed kunnen duiden en de taal leren begrijpen vinden ze het vast niet meer saai.


Posted

in

,

by

Comments

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *